Alleen al bij het horen of zien van de naam krijgen ze direct een goed gevoel. Van trots vooral. Ook al is het zo’n 40 á 50 jaar geleden, eigenlijk is Jolly Jumpers nooit uit het leven en geheugen verdwenen van de speelsters van het eerste uur zoals Lucy (nu Oude Luttikhuis-)Groothuis, Agnes (Olde Monnikhof-)Brummelhuis, José(Aan de Stegge-)Droste en Thea (Weierink-)Everlo. Want daarvoor zijn de herinneringen aan die mooie jaren waarin ze werden gevormd voor het verdere leven te mooi en te dierbaar.
De 60-plussers van nu beseffen maar al te goed welk een sportief avontuur ze beleefden in de jaren 70 en 80. Wat voor mooie tijd ze hadden met elkaar onder de immer enthousiaste en stimulerende leiding van Gé Westgeest. Maar ook dat ze in de basketbalwereld geschiedenis hebben geschreven door vanuit het letterlijke niets door te stoten naar de landelijke top. ‘Een fantastische tijd’.
Plezier
Agnes Brummelhuis(62 en woonachtig in Oldenzaal) weet het nog goed. ,,Ik was er niet in het eerste jaar al bij; ik was een jaar jonger dan de rest. Ik mocht pas in de tweede klas van de mavo meedoen. Ik kon niet wachten, zo graag wilde ik ook basketballen. Dat spelletje leek mij zo mooi. En dat kwam ook uit. Ik liep elk vrij uur met de bal op het plein bij de school. Mijn leven bestond toen uit school en basketbal. De mooiste tijd van mijn leven. Heel vaak trainden we nog voor de lessen begonnen. Ik heb er veel van geleerd, zo veel plezier ook aan beleefd. Basketbal heeft mij gemaakt tot wie ik ben. Ik heb er veel vriendschappen en goede herinneringen aan over gehouden. Ik basketbal nog steeds, in een team van oud-speelsters van het eerste team. We gaan ook elk jaar een weekendje weg. Alleen maar oude herinneringen ophalen aan die prachtige tijd bij Jolly Jumpers.”
Bomvol
Lucy Groothuis(63, Wierden) herinnert zich dat ze moest kiezen tussen voetbal bij Reutum of basketbal in Tubbergen. Dat werd dus het laatste en daar heeft ze geen spijt van gehad. Talentvol als ze was haalde Lucy zelfs als eerste Jolly Jumper het Nederlands team waarmee ze een Europees kampioenschap speelde in Frankrijk. ,,Het was een onvergetelijke tijd bij Jolly Jumpers. Dat kwam niet in het minst door Gé Westgeest; hij was de grote animator. We speelden onze wedstrijden het eerste jaar in de Rembrandthal; Tubbergen had nog geen sporthal. Daarna speelden we ook in de Schelfhorsthal. We speelden tegen twee teams: BVA en Uitsmijters. Als jonge broekies liepen we die oudere speelsters er uit. In de Verdegaalhal begonnen de successen pas echt. De hal zat altijd bomvol als we speelden; heel Tubbergen liep uit. De pastoor paste de mistijden zelfs aan.” Na haar verhuizing naar het Westen in 1980 speelde Lucy nog bij Parker in Leiden. Daar sloot ze haar loopbaan ook af.
Topsport
Thea Everlo(63, Ootmarsum) is naast de sportieve successen vooral het reizen naar de uitwedstrijden in het hele land bijgebleven. ,,Dat waren voor ons toen wereldreizen. De A1 bestond toen nog niet. We reden met Eendjes en Kevers over tweebaanswegen en dwars door Deventer en Apeldoorn. Naast de chauffeur drie speelsters erbij in. Gé Westgeest reed vaak, Gerard Engbers kwam er later ook bij. Een keer gingen we met een busje. Op de terugweg werd benzine getankt in plaats van diesel. We hebben er uren gestaan… We gingen altijd zaterdagsmorgens vroeg op weg, halverwege bij Stroe of bij de Woeste Hoeve hadden we altijd een koffiestop en dan weer verder. Na de wedstrijd weer helemaal terug. Niet zelden kwamen we om een of twee uur ’s nachts terug in huis. En als we in de ogen van Gé slecht hadden gespeeld was er de andere ochtend een extra training; en iedereen was wel present. Dat deed je gewoon. Het was gewoon topsport. De conditietrainingen in de zandkuil van Vasse en bij het Hondenven; ik vergeet het nooit. Ik heb er veel van geleerd. Een prachtige tijd.”
Koffertje
José Droste(62, Fleringen) heeft het oude rode koffertje nog waar de Jolly Jumpers mee naar de wedstrijden gingen. Ze ziet zich er zelf nog mee lopen. ,,In het rode shirtje en zwarte broekje. Met de Jolly Jumpers ging voor mij de wereld open. Ik was een bleu meisje uit Albergen. En ineens speelden we wedstrijden in het westen van het land. Je ontmoette allerlei mensen. Dat maakte ons veel vrijer. Als we een toernooi hadden dan sliepen we vaak bij de ouders van Gé Westgeest op zolder in Wassenaar. We gingen er naar het strand; ik zag er voor het eerst de zee. Dat was wat; dat heeft enorme indruk op mij gemaakt. In het eerste jaar speelden we alleen onderling tegen in de sportzaal in Weerselo. Later kwamen we ook in de competitie uit en speelden we in het hele land. De sfeer en gezelligheid onder elkaar zijn me altijd bijgebleven; we waren één grote vriendinnenclub. Ik ben heel trots op mijn periode bij Jolly Jumpers. Ik ben op m’n 52ste gestopt; noodgedwongen vanwege mijn knieën. Maar het contact met de club en een aantal speelsters van weleer is er gelukkig nog steeds.”
Lees hier gratis:
Jubileummagazine Jolly Jumpers 50 jaar