André Peters: ‘Ik kreeg een contract bij Ajax, maar bleef bij Quick ’20’

Spelersprofiel: André Peters

Geboortedatum: 8 oktober 1954

Ik ben al 43 jaar getrouwd met José Peters-Rake en vader van Jorieke en Chantal, opa van Liam (8), Emma (6) en Dex (4)

Voetbalperiode: vanaf 1971 ben ik samen met Tonnie Vaalholt, Jaap Hoogstraten en Paul Leeuwenkuil overgeheveld van de jeugd naar het eerste elftal van Quick’20, omdat het eerste in degradatienood zat en wij als jonkies de klus moesten klaren. Wat we ook gedaan hebben door in 1976-1977 kampioen te worden. En we waren toen nog steeds de jongsten in het eerste! Ik heb nog even een uitstapje van 1 seizoen (1983-1984) naar VV Oldenzaal gemaakt, omdat de nieuwe trainer van Quick’20 toentertijd geen beroep meer op mij wilde doen, omdat hij verjonging in het team wilde. Wat ik toen van de leiding notabene moest horen. Toen was de relatie verstoord.

Ik ben na dat seizoen bij Oldenzaal toch weer teruggekeerd op het nest en in het 6de gaan voetballen met oa Louis Loohuis, Gerrit Loohuis, Frank van de Werf, Bennie Brookhuis, Herman van Langen, Ben oude Nijhuis, Herman Spanjer, Charles Hazewinkel, René Roord sr, Hans Segerink en Tonnie Vaanholt. Prachtige tijd gehad! We werden elk jaar met gemak kampioen en vierden groot feest natuurlijk. Dat leek toen de volgende prioriteit te worden. We keken alleen maar naar het voetbalschema wanneer de laatste wedstrijd was, zodat we wisten wanneer we het kampioensfeest konden plannen. De trainer en leiders zeiden altijd voor de grap: “kalm an jong’s, wie mot der nog eerst om voetball’n”. Wat een feest, wat een tijd! Prachtig!

Positie: Middenvelder, ergens anders konden ze mij niet gebruiken. Al liep ik ook graag in de spits of waar juist niets te doen was op het veld.

 

Wanneer ben je gestopt?

In het eerste van Quick’20 in het jaar 1982, daarna nog in het zesde elftal en het veteranenteam gespeeld, maar zo rond 1995 ben ik volledig met voetbal gestopt. Start binnenkort misschien wel weer met een nieuwe hobby; walking voetbal. Het gaat er nooit uit, al gaat het tempo wel naar beneden natuurlijk.

Waarom ben je gestopt?

Mijn vrouw grapte altijd, dat ik de voetbalschoenen beter aan de wilgen kon hangen, want na de wedstrijd moest ik altijd dagen herstellen. De hoogtij dagen waren op een gegeven moment wel voorbij en het was eigenlijk ook mooi geweest, want daarmee ging voor mij de aardigheid om te spelen er wel vanaf. Voetbal kijken werd toen mijn volgende grootste hobby.

Wat waren jouw kwaliteiten als speler?

Ik was een technische speler en had goed inzicht. Een denker. Ik kon goed pingelen op het veld en stak de tegenstander graag aan de pin op de vierkante meter. Daarnaast liet ik ook graag mijn ploeggenoten lopen, want naast technisch hoogbegaafd (quote) werd ik ook wel als lui (ook een quote) bestempeld. Dat kan ik wel beamen. Iedereen moet doen waar hij goed in is, toch?

Wat was jouw bijnaam?

Die had ik niet, ook nooit gemist.

Wat was jouw motto tijdens de wedstrijden?

Winnen, ten koste van alles. Kon ook giftig worden als anderen er met de pet naar smeten en dat liet ik dan ook duidelijk weten. Tot groot ongenoegen van mijn vrouw die altijd trouw op de tribune aanwezig was en alles goed meekreeg, maar dat was weer een zorg voor later. Scheelde ook dat de derde helft altijd zo gezellig was, dat de herinnering aan de voorvallen wat naar de achtergrond verdwenen bij mijn vrouw, haha!

Waar ben je het meest trots op?

Dat ik zo ver ben gekomen in het amateurvoetbal. Geselecteerd zijn voor het oostelijk amateurelftal en het Twents amateurvoetbal. En uiteraard ook mijn contract aanbod bij het grote Ajax.

Waar ik ook trots op ben, is dat ik tijdens het 100-jarig bestaan van Quick’20 in de ‘Selectie van de Eeuw’ ben opgenomen. Als je onder andere samen met jongens als Theo Pahlplatz, René Roord, Gerard Heghuis, Wilfried Brookhuis, Bob Kemna, Michel lage Venterink en Tonnie Vaanholt deze titel mag dragen, vervult me dat wel met trots. Trots op de prestaties, trots op de club. Vele talenten zijn er bij Quick’20 voortgebracht en het is fantastisch om onderdeel van zo’n mooie club te zijn.

Heb je alles eruit gehaald als voetballer?

Nee, ik was te gemakzuchtig. Trainers deed ik niet zoveel op uit, ik ging mijn eigen gang. Of het ze nu aanstond of niet. Ergste wat er kon gebeuren is dat ze je aan de kant haalden, maar dat gebeurde nooit. Soms moet je trainers ook overtuigen van jouw mening over de kwaliteit wat er in het veld staat. Er zijn trainers geweest die het spelletje snapten, maar er waren er ook die er niets van begrepen. Als ik geen respect had voor de trainer, dan deed ik er al helemaal niets mee. Dat heb ik als mens ook. In dat opzicht lijk ik precies op mijn vader en vrees dat ik die eigenschap ook aan mijn dochters heb doorgegeven. Ik wens ze in dat opzicht dan ook veel succes in het bestuur van Quick’20, waarin mijn dochter Jorieke inmiddels zitting heeft genomen. Ik vind overigens dat haar denkwijze en visie op de toekomst van Quick nodig is. Het is nog steeds een vereniging, maar wel een van de grootsten van Nederland met een vrijwilligersorganisatie waar je u tegen zegt. Dat vergt een hele andere aanpak dan toen ik nog actief voetbalde. Ga er maar aanstaan, ik heb daar veel respect voor. Zij kan zich heel goed staande houden in een mannenwereld, dus ik heb er hoge verwachtingen van. Bloed kruipt waar het niet gaan kan..

Nooit overwogen om bij Quick weg te gaan?

Nooit overwogen om bij Quick weg te gaan? Nee. Ik heb zelfs Ajax links laten liggen voor Quick’20. Met Ajax ben ik toen op trainingskamp geweest, voorafgaand aan mijn

contractaanbod. Gespeeld met jongens als Sören Lerby, Frank Arnesen en Simon Tahamata. Een huisje in Diemen was ook al voor ons geregeld en stond al klaar om te betrekken. José zag het echter totaal niet zitten en weigerde mee te gaan naar Amsterdam. Ik koos voor haar en daarmee ook voor Quick’20. Ik ben de enige in de geschiedenis van Quick’20 die een contractaanbod bij Ajax heeft gekregen. En daar word ik door (oud) clubgenoten nog met enige regelmaat, én soms ook met enig onbegrip, nog steeds op een leuke manier aan herinnerd. Het passeert vaak de revue. Voor Quick’20 is het immers ook een mooi compliment als je spelers bij zulke profclubs kunnen spelen.

Heb je ooit de kans gekregen bij een BVO?

Ja, zoals gezegd bij Ajax.

Mooiste herinnering?

Het kampioenschap in 1976-1977. Dat was een absoluut hoogtepunt met de mooiste herinneringen. In de wedstrijd tegen HSC’21 kopte ik 2 van de uiteindelijke 3 doelpunten binnen, waardoor we met 3-1 wonnen en daarmee kampioen werden. We haalden daarmee de promotie naar de hoofdklasse op zondag binnen. Wat een feest hebben we gehad bij (toen) Roord, nu Zalencenrum Rouwhorst. Als ik eraan terugdenk, krijg ik spontaan weer een kater.

Ook de reisjes zijn mij altijd bijgebleven. Kan er nu nog wel een boek over schrijven wat we toen allemaal meegemaakt hebben. Reisjes naar Cochem, Andernach, Maastricht, Aken. Wat een tijd! Zo ook in Cochem, waar we allemaal goed in de olie zaten en er twee zo beschonken waren dat het ons verstandig leek deze naar het hotel te brengen. Wij keerden toen terug naar de kroeg, maar toen we daar aankwamen zaten de beide heren weer aan de bar!

Wat doe je nu en heb je nog wensen?

Ik ben onlangs met pensioen gegaan, maar ben wel graag in beweging. Achter de geraniums zitten is geen optie voor mij, dus ik breng wat post rond en tuinier graag bij ons appartementencomplex. Verder wens ik nog een reünie van Quick met ons oud elftal, kan ik nu al naar uitkijken. Misschien pik ik initiatief dit zelf wel op!

Ik hoop mij in zeer nabije toekomst ook bij de scouting van Quick’20 te voegen, het is mooi om jong talent te ontdekken maar ook na te denken over een goede routing en ontwikkeling van dat talent. Dat ligt mij goed en beleef ik ook veel plezier aan.

Welke amateur mag in deze column niet ontbreken en waarom niet?

Gerard Heghuis, dat was een geweldige voetballer met ook een eigen karakter en eigen visie. Ook niet een volgzaam type, wat een potje voetbal gewoon smaak geeft.

Wat is je mooiste herinnering aan een trainer?

Dat is met stip Rob Groener en in de jeugdjaren Henk Kalsbeek.

Rob Groener kon me echt wat leren. Ik had ook veel respect voor hem. Dat was de enige waar ik echt wat van aan wilde nemen. Rob was een menselijke, streng maar rechtvaardige trainer. Hij liet duidelijk weten wat hij van je verwachtte, maar vergat nooit de menselijke kant.

Henk verzorgde altijd leuke en interessante trainingen. Hij liet je niet alleen maar lopen, hij liet de bal ook een heel duidelijk onderdeel zijn van de trainingen, waardoor het voor mij pas echt leuk werd.

Wat was je mooiste sportpark?

Vondersweijde uiteraard.

Wat was je mooiste goal?

Kom ik toch weer op de beide goals in de strijd om de titel tegen HSC.

Wat is het verschil tussen het voetbal in jouw periode en dat van nu?

Het gaat allemaal nu veel sneller; het spelletje is sneller geworden. Vroeger moest je nauwkeuriger zijn in het passen, waar je nu veel meer snelheid ziet op het veld. Vroeger was het een unicum dat iemand bijzonder snel was. Daarvan dacht je eerder dat in het FBK-stadion beter op z’n plek was. Ik houd meer van een tactische en technische interessante pot voetbal.

Leuke anekdote: Op de vrijdagavond in de winterdag kon je het veld niet op. Dan werd je in een busje gezet en moesten we van het Losserhof terugrennen naar het Sportpark. Daar waren oa Gerard Heghuis en ik niet zo van gecharmeerd. Dus wachtten we totdat het busje uit het zicht was en dan gingen we met de lijnbus weer naar Oldenzaal. Gerard en ik waren in dit soort geintjes echte partners in crime. Én aanstichters.

Kunstgras of liever echt gras?

Echt gras natuurlijk.

Wat is jouw advies aan de toekomstige voetballers? De spelers van de huidige eerste selectie zouden zich in mijn ogen meer moeten beseffen dat het hoogste niveau in het amateurvoetbal het mooiste is om in te voetballen, omdat je meer en betere tegenstanders hebt, je daarvan bijzonder veel kunt leren en als je er open voor staat jezelf beter kan ontwikkelen. Investeer daarin en ga ervoor! Zorg dat je later niet denkt ‘had ik maar…’

Nog een leuke anekdote: Ik kan eigenlijk nog genoeg verhalen vertellen over de mooie tijd die ik als voetballer heb gehad, maar daar kunnen we eigenlijk nog uren aan wijden. En dat zijn natuurlijk ook vooral mooie verhalen voor ‘insiders’, die je onder een biertje weer verteld. Zo ook een verhaal, al heel lang geleden, dat we met het veteranen elftal voetbalden aan de Bornsedijk in Oldenzaal. Samen met oa Jan Kuipers (vader van Bjorn Kuipers) en Johan te Lintelo waren we aan het voetballen. Op een gegeven moment

ontstond er wat tumult op het veld en Johan, die nogal hoog hollandiaas sprak, schreeuwde opeens: ‘Jongens, hou op!’ Wat door ons als tukkers dezelfde klank had als “jongens, hou derop!” Jan liet zich dat geen twee keer vertellen en ik dacht nog: “Noe geet geklapper loos!” en binnen no time stond iedereen met elkaar te timmeren op het veld. Alles liep wel met een susser af, maar man man wat hebben wij met elkaar na die tijd gelachen zeg! Nog steeds als ik het verhaal vertel zie ik het weer voor me en schiet ik weer enorm in de lach!

Wil je nog iets kwijt?

Welk pad je ook kiest in je leven, zorg dat je er volledig voor gaat. Je kan op safe inzetten, en altijd een 7 scoren. Of je gaat ervoor, en je gaat voor die 10 en zorgt dat je wat achterlaat op deze wereld. In welk opzicht dat ook is.

En wat ik nog kwijt wil is dat ik altijd veel respect had voor alle mensen die hun vrije tijd opofferden om altijd het eerste te rijden, dit gebeurde ook altijd pro deo. Frans Kip, Johan Weghuis, Johan Roord, Wim van Zutphen, Gerard Christenhusz, Gerard Tijdhof, Jaap Keizers, Fons Koolkate. Echt toffe kerels! Niet alleen omdat ze dit belangeloos deden, maar de club draaide op dit soort jongens. Heb er mooie herinneringen aan.

Wie was je lastigste tegenstander?

Had ik nooit.

Moet de VAR ook in het amateurvoetbal ingezet worden?

Nee. De menselijke factor maakt het spel mooi. Teveel regeltjes maken het spelletje en de spanning kapot.

Wie was je voorbeeld als voetballer?

Met stip Johan Cruijff. Verder vond ik Beckenbauer (Bayern), Di Stefano (Real Madrid) en Ference Pushkas (Real Madrid) ook sierlijke spelers

En waarom? De kunstjes die deze gasten uithaalden op de groene mat wilde ik ook kunnen en probeerde het net zolang tot ik dit kon. Alles week voor voetbal voor mij. Hoe ze als mens waren, was ik niet zo mee bezig. Ging mij vooral om hun voetbalkwaliteiten en dat was een streling voor het oog. Geweldig genoten van deze voetbaltalenten.

Newsoutside Sportverlichting PBSoccer